Eigenschap:Blogtekst

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 7 pages using this property.
'
Tegelijk moet je ook gewoon 'doen', zorgen dat bruikbare producten beschikbaar komen. Een goede solide basis maken, waarin thema’s met grote impact op het waterschap hun plekje kunnen vinden. Thema’s als Omgevingswet, duurzaamheid, energiemanagement, data delen, afvalwaterketen en assetmanagement. Iets opleveren waar waterschappen, Het Waterschapshuis en leveranciers mee verder kunnen bouwen aan hun toekomst. Kortom: aan het werk! Als lid van die actualisatiewerkgroep krijg ik veel energie van het fundamentele werk dat nu verricht wordt, zowel bij onze werkgroep als in de diverse communities. We maken gebruik van diverse architectuurproducten van de waterschappen en collega overheden. We vergelijken en beoordelen elkaars werk en zoeken naar het gemeenschappelijke. Ik geef toe: soms is het ook gewoon pittig. Je zoekt met elkaar naar de juiste insteek die werkt voor alle waterschappen. Daarvoor moet je je best doen om de ander echt te begrijpen. Nieuwsgierig zijn waarom iemand iets gedaan heeft, zonder oordeel. Niet meteen de ander overtuigen van jouw idee. Want door elkaar echt te begrijpen ontstaat een gedeeld beeld van wat goed is voor de waterschappen. "Het beste is de vijand van het goede"; een uitdrukking die hout snijdt, wat mij betreft. Perfectie ligt tijdens het actualisatiewerk op de loer maar is een duidelijke no-go. Want we zijn op zoek naar de eerstvolgende goede stap voor een 'model-waterschap', en we noemen die WiLMA. Het is ons referentie- en inspiratiemodel dat blijft meebewegen in de tijd, zodat die bruikbaar blijft voor alle waterschappen en leveranciers die oplossingen willen positioneren richting de waterschappen. Het is mijn persoonlijke missie om de deskundige plannenmakers en doeners bij waterschappen voor hun opdracht te ondersteunen met goede inspirerende WiLMA-referentiemodellen. Het is tegelijk pure persoonlijke winst om in die ontdekkingstocht te leren van de inzichten van dezelfde collega-deskundigen en doeners. WiLMA is dan opeens meer dan een model alleen: in het gesprek erover en het doorgronden ervan ontdek je ‘het goede’ van de waterschappen. Alleen dat is al pure waarde-toevoeging.  
D
[[Afbeelding:Gerard-Smits-005_(2).jpg|right|400px|miniatuur|Gerard Smits|alt=foto van Gerard Smits, directeur Het Waterschapshuis]] Gerards vertrouwen in werken onder architectuur blijkt wel uit zijn lidmaatschap van het Forum voor Standaardisatie. “Maar”, benadrukt hij, “ik zie systemen zoals de WiLMA als een middel. Niet als een doel op zich. Toen ik in 2015 bij Het Waterschapshuis kwam, waren we al een aantal jaren onderweg met de voorganger van de WiLMA, maar ik vroeg me af of het geld goed besteed was. Ik zag namelijk nog niet hoe ik, of elke willekeurige waterschapper, profijt kon hebben van de WiLMA.” '''Je kunt er niet tégen zijn''' Gerard pauzeert even. “Laat ik vooropstellen dat er bij de waterschappen draagvlak is voor de WiLMA. Dat snap ik ook, want zeker de hogere managers zijn altijd vóór structuur. Op structuur kun je voortborduren en structuur geeft houvast voor allerlei bedrijfsprocessen. De WiLMA helpt inderdaad ook prima om de structuur van de waterschappen te herkennen. Zie het als een bouwplaat die je snel een goede indruk geeft van hoe een waterschap werkt. Maar als ik nu een bestek moet opstellen, waar vind ik dan hoe ik dat moet doen? Op dit moment vind ik dat nog nergens.” '''Voor de duidelijkheid...''' De WiLMA heeft dus nog niet de praktische toepasbaarheid die Gerard zoekt, maar daar wordt aan gewerkt. Gerard: “Ik zie dat ons team zich hier hard voor inzet en dat we stappen maken. Inmiddels ben ik kritisch positief over het project. Wat ik het liefst wil is dat er voor elk onderdeel in de WiLMA minimaal één toepassing, of liever nog: één toepasser is. Heel belangrijk om de WilMA te doen slagen is dat we voor álles wat we doen de terminologie standaardiseren. Gelukkig doen we dit nu met de WILMA thesaurus als hulpmiddel, want als ze bij waterschap X de ‘dijkbreedte’ meten bovenop de dijk, terwijl ze bij waterschap B meten aan de voet van de dijk, dan kom je een keer ergens in de problemen. Alleen door met zijn allen dezelfde taal te spreken en met kernwoorden precies hetzelfde te bedoelen kunnen we procesmatig werken. En daarbij moet de WiLMA voor iedereen toegankelijk zijn. Zonder omwegen, zodat er geen drempel is om de WiLMA te gebruiken.” '''Bij wie moet ik zijn?''' Voor wat betreft de praktische toepasbaarheid van de WiLMA denkt Gerard verder dan de beschrijving van processen. “De architectuur moet mij verder helpen naar de juiste informatie, maar óók naar de juiste mensen”, zegt hij overtuigd. “Een voorbeeldje. Stel: we hebben voor het derde jaar op rij droogte en willen extra maatregelen nemen. Voor het optuigen van een programma wil ik dan niet alleen weten wat hiervoor de procedures zijn, maar ook welke collega’s ik erbij kan betrekken. Mijn ideaalbeeld is dat de WiLMA mij dan ook helpt om snel de juiste mensen te vinden. Bijvoorbeeld collega’s die de gevolgen van droogte kunnen inschatten en met experts die effectieve maatregelen kunnen bepalen. Ik wil dus in allerlei situaties vlot weten wie mij kunnen helpen om een stap verder te komen.” '''Een levend systeem van iedereen''' Een tool die Gerard in dit verband aanspreekt is GuruScan. “Dat is eigenlijk een omgekeerd kennissysteem”, legt hij uit. “In GuruScan leg je niet de kennis zelf vast, je benoemt juist waar en bij wie specifieke kennis zit. Als we de WiLMA weten te combineren met een tool als deze, dan zijn we ineens een stuk verder. Dan krijg je eigenlijk een combinatie van Wikipedia en LinkedIn. Zo’n levend systeem heeft enorme potentie. Voorwaarde is wel dat de WiLMA makkelijk toegankelijk is voor iedereen. Dan ontstaat er een win-winsituatie waarbij mensen het systeem gebruiken om informatie te halen én te brengen. Kijk maar naar WikiPedia. Als je daarin staat als betaald voetballer of als muziekband, dan zorg je er echt wel voor dat je overzicht met gewonnen wedstrijden of je discografie up to date is. Hoe toegankelijker de WilMA is, hoe meer mensen geneigd zullen zijn ook hun eigen informatie in de WiLMA up to date te houden. Zo vinden we elkaar en kunnen we effectief procesmatig werken. Met het WiLMA-team dat er nu staat, geloof ik dat we hier gaan komen, maar we hebben nog wel wat stappen te zetten.”  
G
<table style="width:100%" border="1"> <tr> <td style="vertical-align: top;width:50%;padding:10px" > [[Bestand:Wim_Stolk.png|left|frame]] <br/> Wim Stolk, <br/> adviseur informatiemanagement <br/> voorzitter expertgroep gegevensmanagement NORA en GEMMA </td> <td style="vertical-align: top;width:50%;padding:10px" > [[Bestand:Roel_van_den_Berg.png|left|frame]] <br/> Roel van den Berg, <br/> technisch manager <br/> Het Waterschapshuis en WILMA </td> </tr> <tr> <td style="vertical-align: top;padding:10px"> Naast adviseur gegevensmanagement ben ik ook voorzitter van de expertgroep Gegevensmanagement NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur) en GEMMA (Gemeentelijke Model Architectuur). ===Gedeelde ambitie=== Sinds 2017 zijn we in de NORA bezig met het definiëren van gegevensmanagement voor de (Rijks)overheid met een brede vertegenwoordiging van overheidspartijen, denk aan de Belastingdienst, de UWV, DUO, DICTU, VNG en nog vele andere organisaties: we hebben een gedeelde ambitie om onze basis op orde te krijgen als het gaat om de informatiehuishouding. De toepassingen zijn divers: de ene partij gebruikt het om AVG-compliant te zijn, de volgende gebruikt het in het uitvoeren van de BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid), veel partijen gebruiken het om een fundament te leggen voor datagedreven werken. Bestuurders hebben immers de juiste stuurcijfers nodig. Omdat nog niet alle overheidslagen vertegenwoordigd zijn in het NORA-overleg, breng ik ons werk op verschillende manieren onder de aandacht. Ik bezoek bijvoorbeeld symposia, en architectuuroverleggen, maar de NORA-gebruikersraad is ook een logische plek om te vertellen waar we mee bezig zijn en waar we nu staan. ===NORA-Gebruikersraad=== Tijdens het overleg van de NORA-gebruikersraad in februari vertelde ik welke richtlijnen we afgelopen jaar hebben ontwikkeld, hoe we deze hebben uitgedragen en wat onze agenda is voor 2020. Het overleg is deels technisch en strategisch ingericht: in 2020 zullen we niet alleen het gegevensmanagement framework oplijnen naar het vijflaagsmodel, maar ook een aansluiting zoeken op het Nationale Semantische Vlak en daarmee nadrukkelijk de verbinding zoeken met (linked) data op het web en bijvoorbeeld de stelselplaat basisregistratiegegevens. De grootste vernieuwing zit waarschijnlijk in de omschrijving van de gegevenskwaliteit. Gelukkig zijn niet alle onderwerpen strategisch en gaat het ook over het toepassen van gegevensmanagement in het primaire proces om de directe toegevoegde waarde duidelijk te maken. Hiermee doel ik ook op de beschikbaarheid van gegevens en op de kwaliteit ervan. Verder is het interessant om te kijken hoe we omgaan met eigenaarschap van gegevens en met taakverdelingen die hiermee samenhangen. ===Uitgestoken hand=== Ik sluit zo’n presentatie altijd af met de uitgestoken hand om aan te sluiten op deze definitie en omschrijving van gegevensmanagement. En afgelopen keer trof ik daar Roel van den Berg, aanwezig namens het Waterschapshuis en de WILMA… En dan hoop ik altijd dat die kennismaking tot meer leidt…. </td> <td style="vertical-align: top;padding:10px">Als technisch manager bij Het Waterschapshuis is het mijn taak om samen met het team WILMA (Wilma staat voor Waterschap Informatie en Logisch model) vorm te geven aan de referentiearchitectuur voor de waterschappen. === Referentiearchitectuur === Een referentiearchitectuur voorziet in gemeenschappelijke kaders en richtlijnen voor de waterschappen als basis voor informatievoorziening. De ontwikkeling van een referentiearchitectuur moet ertoe leiden dat waterschappen (en de waterschappers) zoveel mogelijk dezelfde taal spreken. Dat is met de uitdagingen waar de waterschappen tegenwoordig voor staan van essentieel belang. === Community gegevensmanagement === Maar hoe kom je nu met zoveel variabelen tot bruikbare kaders en richtlijnen voor goed gegevensmanagement? We willen bij Wilma Online geen ‘regels’ opleggen van buitenaf. Daarom hebben we een community gegevensmanagement opgezet. In deze community zitten zowel waterschappers vanuit de informatiehoek als waterschappers die zich dagelijks bezig houden met gegevensmanagement binnen hun waterschap. Samen met hen gaan we op zoek naar antwoorden. === Stip aan de horizon === Vertrekpunt van onze gezamenlijke reis was het definiëren van de term gegevensmanagement. Vervolgens formuleerden we onze stip aan de horizon. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de waterschappen zoveel mogelijk op dezelfde manier werken als het gaat om gegevensmanagement? We besloten om de komende tijd best practices neer te zetten. Zo kunnen we samen leren. === NORA en GEMMA, tenzij… === Overigens is het niet zo dat we het wiel helemaal opnieuw moeten uitvinden. We kunnen bijvoorbeeld veel overnemen uit de NORA, die zich landelijk richt op de publieke sector. Een tweede bron is de GEMMA, de gemeentelijke referentiearchitectuur. Om verder in de wereld van het gegevensmanagement te duiken, werd ik actief lid van de NORA-gebruikersraad. In februari 2020 (net voor de coronacrisis) hadden we onze laatste fysieke bijeenkomst. Geheel toevallig zat ik daar naast Wim Stolk, voorzitter van de expertgroep gegevensmanagement NORA en GEMMA. Wim gaf die dag een presentatie over gegevensmanagement binnen NORA. Daarbij riep hij alle overheidsbestuurslagen op tot samenwerking. En dat klonk mij natuurlijk als muziek in de oren... </td> </tr> </table> <br/> '' In komende blogs op Wilma Online en berichtgeving via LinkedIn nemen wij je mee in de vervolgstappen van gegevensmanagement bij de WILMA.''  
O
Een van de nieuwe ontwikkelingen die op de waterschappen afkomt, is de Wet open overheid. De Wet open overheid (Woo) gaat de huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangen en heeft een sterke relatie met het traject om de Archiefwet 1995 te moderniseren. Deze ontwikkeling komt voort uit de wens van de overheid om transparant te zijn. Burgers en bedrijven hebben recht op informatie van de overheid en moeten deze makkelijk kunnen vinden. Overheidsinformatie is dus altijd openbaar, tenzij… De gevraagde transparantie gaat het een en ander vragen van ons als waterschappen. Zowel op het niveau van onze processen, als onze cultuur als de samenhang van onze informatievoorziening. De Woo raakt het waterschap namelijk op meerdere fronten: juridisch, (documentaire) informatievoorziening, communicatie en ook onze bestuurlijke processen. Hoewel de huidige werkwijze en inrichting per waterschap verschilt, is dit een onderwerp dat zich heel goed leent voor samenwerking. Zowel binnen het waterschap als binnen de sector. Niet 21 keer het wiel opnieuw uitvinden maar kijken waar we samen op kunnen trekken om de hoeveelheid werk behapbaar te houden. Werken onder architectuur, ondersteund door WiLMA, gaat ons hierbij helpen. Hoe beter we aan de voorkant scherp hebben welke processen plaatsvinden en welke informatie hierbinnen openbaar gemaakt moet worden, hoe kleiner de kans dat we zaken over het hoofd gaan zien. Door dit uniform te doen en te relateren aan de WiLMA bedrijfsfuncties maakt het het makkelijker om zaken her te gebruiken. De Woo raakt zowel collega’s die informatie produceren (bijv. voldoen aan de toegankelijkheidseisen, beschrijvende kenmerken toevoegen om de vindbaarheid te vergroten en privacy gevoelige informatie verwijderen) als collega’s die dit proces ondersteunen (bijv. hulpmiddelen om automatisch beschrijvende kenmerken in te vullen en automatisch privacy gevoelige gegevens te verwijderen). In dit traject worden meerdere principes geraakt: aan de voorkant denken we na over transparantie, openheid maar ook over privacy, duurzame toegankelijkheid en BIV-classificatie. Een uitdagende klus die mooie kansen biedt om samen onze maatschappelijke taak te verbeteren!  
T
Ook deze dag is goed bezocht. Marlies Steenbergen van Sogeti (part of Capgemini) is een autoriteit op dit gebied en ik was blij dat zijzelf door HWH was gestrikt om in deze bijeenkomst een toelichting te geven op dit onderwerp. Sogeti heeft een instrument ontwikkeld om de volwassenheid te meten van een organisatie op het gebied van werken onder architectuur. En dat is een heel strenge test. Want als op één onderdeel van een volwassenheidsniveau niet 'slaagt', dan haal je meteen dat hele niveau niet. En alle niveaus erboven ook niet. Zo kan het zijn dat waterschappen die al jaren serieus onder architectuur werken, toch met een "niveau 0" uit deze test komen. En dat is natuurlijk niet leuk om te horen. De toegevoegde waarde van de test is dat het de waterschappen helpt om de activiteiten op het gebied van architectuur te focussen. Want, zo zegt Marlies, het werken onder architectuur kun je in 17 aandachtsgebieden verdelen en als je alles tegelijk probeert te doen, dan kom je nergens. Op basis van jarenlange ervaring is een optimale volgorde uitgewerkt om de architectuurwerkzaamheden te plannen. En zo kun je dus heel gericht stappen zetten naar een hoger volwassenheidsniveau. En het goede nieuws is dan dat je met een overzichtelijk aantal maatregelen direct vooruitgang kunt laten zien. Een belangrijk doel van de terugkomdag is om meteen werk te maken van de spin-off van de volwassenheidsmeting, namelijk dat je in contact kunt komen met waterschappen die al een bepaalde volwassenheid hebben bereikt. En op die manier van hun ervaringen kunt leren om zo de stappen in je eigen waterschap efficiënt te kunnen zetten. Via een gerichte aanpak is dat op deze dag direct in gang gezet. Een mooie stap naar betere samenwerking én een hoger volwassenheidsniveau.  +
W
[[Afbeelding:PH_Daverveldt.jpeg|right|300px|miniatuur|Piet-Hein Daverveldt|alt=foto van Piet-Hein Daverveldt, dijkgraaf van Hoogheemraadschap van Delfland]] Dat Piet-Hein zo actief zou worden in de waterwereld had hij drie jaar geleden niet kunnen denken. “Het grootste gedeelte van mijn loopbaan heb ik in een internationaal werkveld in de private sector gewerkt: bij Shell en NEN, maar de overgang naar de publieke sector met een meer regionale focus is mij heel goed bevallen. Delfland is qua oppervlak één van de kleinere waterschappen, maar wel een waterschap met de grootste verstedelijking, grote economische belangen en een hoge bevolkingsdichtheid. Als een van de meest verharde gebieden in Nederland merken we de effecten van klimaatverandering als geen ander. Tegelijkertijd kunnen wij als waterschap op veel manieren een bijdrage leveren aan oplossingen voor grote maatschappelijke opgaven zoals de klimaatadaptatie. Hetzelfde geldt voor de transitie naar de CO2-neutrale en circulaire economie. Dat we daarbij steeds samen moeten werken tussen overheden maar ook met private partijen maakt het waterschapswerk voor mij zo ontzettend boeiend.” '''Wat is het goede proces?''' “Vanwege al deze grote en complexe uitdagingen is het van groot belang dat waterschappen samen met partners innoveren”, vervolgt Piet-Hein. “Omdat alles wat we doen te herleiden is tot werkprocessen, is het belangrijk om de inrichting en de uitvoering van deze processen continu te verbeteren. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Bij Shell ben ik verantwoordelijk geweest voor de inrichting van de wereldwijd gestandaardiseerde supply chain processen: van levering van ruwe olie aan de raffinaderij tot aan de bevoorrading van distributiedepots. Die standaardisering was noodzakelijk toen Shell besloot om de Downstream business te organiseren in global business units waarbij één persoon verantwoordelijk werd voor bijvoorbeeld de wereldwijde Retail of Manufacturing. Dan wil je niet dat processen in de VS anders zijn dan die in Europa en weer anders in Azië. Ik zag toen hoe belangrijk het is om ketenprocessen overstijgend in te richten en ze op te zetten vanuit een klantperspectief. Verder wil je dat elke medewerker begrijpt hoe hij of zij bijdraagt aan het eindresultaat. Op die manier faciliteer je dat werkprocessen in één keer goed worden uitgevoerd en dat kostbare ‘recycles’ worden vermeden.” '''Begrijpen is nog maar het begin''' “Voor de inrichting van werkprocessen gebruikten we bij Shell het ESSA acroniem”, legt Piet-Hein uit. “Ofwel: “Elimineer complexiteit, Simplificeer, Standaardiseer en indien mogelijk: Automatiseer. Een architectuur zoals WILMA is een belangrijke bouwsteen voor het goed laten verlopen van dit proces. Het faciliteert namelijk dat we één taal spreken, waardoor we primaire processen, ondersteunende processen en besturingsprocessen goed kunnen onderscheiden. Hierdoor begrijpen we de proceshiërarchie. Tegelijkertijd is dit slechts een begin.” '''Structureren is de sleutel''' “Om ambities als ‘continu verbeteren’ of ‘excellentie in de uitvoering’ waar te maken, moet je verbeterprocessen in een managementsysteem borgen”, benadrukt Piet-Hein. “Daardoor vindt verbetering niet ad-hoc maar gestructureerd plaats aan de hand van een PDCA-cyclus (Plan – Do Check – Act). Als je dan eenmaal voorspelbare, betrouwbare processen hebt ingericht, kun je de lat hoger leggen. Op weg naar superieure procesuitkomsten. De inwoner ervaart dan bijvoorbeeld dat een vergunningaanvraag vlot en in één keer juist wordt afgehandeld door professionals met de juiste kennis van zaken. De implementatie van nieuwe, geïntegreerde werkprocessen in het kader van de Omgevingswet is een mooi voorbeeld van hoe we de dienstverlening kunnen verbeteren.” '''Compleet beeld''' Bij het verbeteren van processen komt volgens Piet-Hein dus wel meer kijken dan alleen een procesreferentiesysteem zoals de WILMA. “Je wilt een compleet beeld hebben. Wie zijn proceseigenaren? Wat zijn hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden? Hoe meet je de kwaliteit van je werkprocessen? Welke competenties zijn nodig om de processen uit te voeren en hoe train je dan medewerkers? Wat betekent het voor datakwaliteit? Welke applicaties worden gebruikt ter ondersteuning? Al met al is het verbeteren van processen dus geen sinecure maar wel de weg naar bestendige verbetering. Of en wanneer je die weg op wilt gaan, vraagt een zorgvuldige afweging. Het is echt een verandertraject dat alleen kans van slagen heeft bij leiderschapscommitment.” '''Waardevolle schakel''' En hoe het bij Delfland met de WILMA gaat? “We hebben bij Delfland nu een groot project met de naam Samenspel lopen. Daarbij hebben we in de afgelopen drie jaar mooie stappen gezet om Delfland als organisatie opnieuw in te richten en een meer zakelijke cultuur te creëren. Ook versterking van de ketensamenwerking en het ‘van buiten naar binnen denken’ hoort hierbij. De WILMA zie ik als een schakel in dit geheel. Een schakel waar we denk ik nog wel meer uit kunnen halen, want er zijn diverse terreinen waar we onze processen nog beter kunnen vormgeven. Met WILMA kunnen we de structuur van onze processen in kaart brengen. De volgende stap is de kwaliteit ervan meten en ze vervolgens verbeteren. Zo kunnen we nog meer inhoud geven aan ons waterschap als lerende organisatie.”  
Z
Misschien is het voor jullie heel bekend, maar voor mij was het woord ‘zwamdraad’ dè ontdekking van 2019. Ik moest zelfs opzoeken wat het betekende. Het woord zelf klinkt als een hoop gepraat zonder resultaat, wat een cynicus ook van mijn werk zou kunnen zeggen. Maar dat is bedrieglijk: zonder zwamdraden waren er namelijk geen paddenstoelen en ook mijn werk levert wel degelijk wat op. '''Wat zijn zwamdraden?''' Als een paddenstoel zijn sporen los laat stuiven ze door de lucht, op zoek naar de juiste voedingsbodem. Landen ze op het juiste plekje aarde, of op de juiste boomstam, dan groeien er witte draden alle kanten uit: de zwamdraden. [[Afbeelding:Zwamvlok_20060705.jpg|right|miniatuur|300px|Zwamvlok|alt=de witte draden van een zwamvlok spreiden zich uit over de grond]] Bijna net zoals gewone planten wortels schieten en een kiempje omhoog sturen, maar dan met een stuk minder spektakel. Bijna onooglijke, zachte witte draden die verstopt zitten onder de grond. Heel veel zwamdraden samen noemen we een zwamvlok. De zwamvlok op deze afbeelding kwam tevoorschijn toen iemand een tegel weghaalde uit de tuin ([https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwamvlok wikicommons]). Zoals de [https://www.ivn.nl/paddenstoelen/nieuws/hoe-groeit-een-paddenstoel website van IVN natuureducatie] het formuleert: “Meestal gaat er een paar jaar overheen voordat uit de groep zwamdraden een paddenstoel groeit. Dit gebeurt aan de uiteindes van de zwamdraden. Onder de grond vormt zich een klein bolletje. Door het voedsel dat de zwamdraden opnemen, groeit en groeit het bolletje, net zo lang tot het boven de grond komt. Na een tijdje vouwt het bolletje zich open en komt de hoed van de paddenstoel tevoorschijn.” '''Waarom zwamdraden zo mooi zijn''' Wat vind ik nou zo fascinerend aan zwamdraden en paddenstoelen? Juist dat wat ze minder spectaculair maakt dan andere planten. Ze zijn geen teken van de lente en alles wat gaat groeien, maar van de herfst waarin alles achteruit lijkt te gaan. Ze staan niet in een aangeharkt bloembed, maar komen tevoorschijn waar je het niet verwacht: op een boomstam, onder natte bladeren, in een vergeten hoekje. En ze zijn niet voorspelbaar: zie je volgend jaar nog geen paddenstoel, dan kan die het jaar er na alsnog de kop opsteken. '''Zwamdraden verbinden is ze voeden''' Een zwamvlok bestaat uit zwamdraden die elk vanuit hun eigen stukje grond of hout voedingsstoffen verzamelen en delen. Samen maken ze een nieuwe paddenstoel mogelijk – of twee, of een hele heksenkring. Een enkele zwamdraad kan niets: alleen in een netwerk is er voldoende voedsel te vinden. Het zijn wat dat betreft net mensen: ideeën, inspiratie, goede voorbeelden en kennis groeien als meer mensen ermee in aanraking komen, als meer mensen in aanraking komen met elkaar. Een geweldig idee blijft onzichtbaar zolang het in het hoofd van de bedenker leeft of alleen in eigen kring gedeeld wordt. Pas wanneer anderen ervan horen, hun feedback geven om het te verbeteren, het oppikken en gaan gebruiken in hun eigen leven en weer doorgeven aan anderen heeft het idee een kans uit te groeien tot realiteit in de echte wereld. '''Een kennis-community als menselijke zwamvlok''' Voor mij zijn kennis-communities (plekken waar mensen bij elkaar komen om kennis uit te wisselen over een bepaald onderwerp) dan ook vergelijkbaar met zwamvlokken. Elke deelnemer brengt zijn eigen sporen mee - ervaring, kennis, karakter en context - en vormt zo een zwamdraad. In de activiteiten van de community komen die draden bij elkaar en voeden ze elkaar. Niet omdat ze dat verplicht zijn, maar omdat ze dat willen. Wie kennis heeft, wil die delen. Wie kennis nodig heeft, zoekt die. Wie dacht goed op de hoogte te zijn, stelt zijn beeld bij als dat nodig blijkt. En wie kritisch is, brengt de gedachten van anderen naar een hoger plan. Net als zwamvlokken tref je dit soort communities meestal niet aan in mooi aangeharkte bloembedden en goed georganiseerde veranderprogramma’s. Ze ontstaan, spontaan of geholpen, tussen de praktijk van alledag. [[Afbeelding:Idee_delen.png|right|miniatuur|300px|Idee delen|alt=Getekende poppetjes staan bij elkaar. Eén persoon krijgt een idee en deelt het met de anderen.]] Mensen met behoefte aan innovatie vinden elkaar binnen behoudende organisaties. Mensen in veranderende organisaties zoeken nieuwe stabiliteit en zekerheid bij elkaar. Binnen ketens en domeinen wordt de noodzaak om elkaar te vinden duidelijk door bedreigingen of kansen. Het werkt zo: iemand vindt een schat – kennis, voorbeeld, perspectief, waarschuwing, vraagstuk – en wil die niet voor zichzelf houden. Iemand heeft een schat nodig en is bereid om overal te zoeken tot die is gevonden. En die twee treffen elkaar, stellen elkaar voor aan een vriend of collega en worden sterker door hun contact. Zo ontstaat uit het oude iets nieuws, waarvan je niet weet hoe het er uit gaat zien. Misschien zal de nieuwe kennis de bestaande organisatie versterken en mooier maken. Misschien zal het bijdragen aan de ontmanteling van die organisatie om plaats te maken voor iets heel anders. Zekerheid is er niet. Maar zolang je elkaar voedt, zul je er hoe dan ook sterker uitkomen dan wanneer je alleen blijft doorploeteren. '''Elke zwamdraad is waardevol (ook jij!)''' Natuurlijk heeft niet iedereen een briljant idee. En niet iedereen gaat actief op zoek naar een schat van kennis. Maar dat hoeft ook niet. Of het nu offline of online is, elke deelnemer aan een kennis-community heeft waarde. Je kijkt namelijk vanuit je eigen praktijk, ervaring en karakter - dat perspectief is uniek voor jou. Elke vraag die je stelt in een kennissessie of aan een expertforum, elk argument dat je inbrengt in een discussie, elk voorbeeld dat je aandraagt, was er niet geweest zonder jou. [[Afbeelding:Blind-men-1458438_1280.png|right|miniatuur|300px|Blinden zien de olifant niet|alt=Blinde mensen bij een olifant, Zij voelen een deel, maar weten niet hoe het hele dier er uitziet.]] Zie het als de fabel van de blinden en de olifant: als je alleen de slurf of de poten van een olifant tegenkomt heb je geen idee van het hele beest. Zonder de inbreng van een diverse groep deelnemers sla je als community gemakkelijk de plank mis. En dat is dubbel belangrijk voor communities van professionals, zoals rond architectuur: we verzamelen en delen hier geen kennis voor de lol, maar om die in de praktijk toe te passen. Als onze kennis maar op een deel van die praktijk is gebaseerd en getoetst, is de kans groot dat we in die toepassing tekortschieten. Omdat we het verkeerde probleem op proberen te lossen. Of omdat we de juiste toon niet weten te vinden om anderen mee te krijgen in een verandering. We hebben jouw deelname dus nodig om de juiste paddenstoelen op te laten schieten. Of je nu zelf van de hoed en de rand weet of niet. '''De opbrengst van een kennis-community is niet te voorspellen''' Omdat ik ‘community-manager’ ben denken mensen vaak dat je een kennis-community kunt managen: kies wat er aan geld en middelen ingaat, stel een doel, stuur bij waar nodig en aan het einde heb je je resultaat. De zwamdraad-metafoor helpt me duidelijk te maken dat het zo niet werkt: je weet nooit van te voren wat er uit een community gaat komen. De leden van de community zijn namelijk geen werknemers, maar doen dit uit zichzelf. Ze hebben ook nog een heleboel andere dingen op hun bordje liggen en bepalen zelf wat ze belangrijk vinden. Een community moet voor hen meerwaarde hebben en bijdragen aan hun eigen praktijk, anders haken ze af. Die meerwaarde zou wel eens anders kunnen zijn dan wat je als opdrachtgever of community-manager van te voren bedacht had. [[Afbeelding:Mashrooms_on_varena_roadside.jpg|right|miniatuur|300px|Verschillende soorten paddestoelen|alt=Langs de kant van een weg staan verschillende bakken met soorten paddestoelen.]] Een community kan daarom zelf doelen stellen voor de korte termijn, maar die kunnen ook weer veranderen. Bij de ene community is de investering van de deelnemers hoog en zie je direct resultaat, bij de andere is er wat minder voeding beschikbaar en duurt het jaren voor je de uiteindelijke paddenstoel herkent. Ook de community zelf kan onherkenbaar veranderen door de tijd, opgaan in een grotere groep of schijnbaar stilliggen om twee jaar later opeens weer onder een andere naam verder te gaan. En dan hebben we het vaak ook nog eens over nieuwe kennis die moet worden opgebouwd. Iets dat je nog niet weet, is moeilijk in te schatten: hoe snel weet ik of er al een expert is op dit gebied? Zo nee, hoe lang duurt het om er zelf expert in te worden? Is dit eigenlijk wel het juiste expertisegebied, nu we er wat meer van weten? '''Als community manager van de NORA Familie voed ik zwamdraden''' Ik zie mijn rol daarom als verbinder, facilitator en vertaler, niet als manager. Ik breng mensen bij elkaar zodat ze elkaar kunnen voeden. Niet willekeurig, maar op basis van hun behoeften en gedeelde interesses. In kennissessies en bijeenkomsten, maar ook door ze voor te stellen op een borrel, een introductiemailtje te schrijven, elkaars contactgegevens door te geven. En ja, daar komt een hoop praten aan te pas. Zolang mensen maar niet uit hun nek zwammen is dat waardevol: ze delen kennis en bouwen tegelijk een band met elkaar op die de community sterker maakt. Het is de kunst om bijeenkomsten zo in te richten dat je met werkvormen dat gesprek faciliteert, ook voor hen die wat minder makkelijk praten. Mijn derde rol is die van vertaler: ik vertaal tussen mensen met een andere achtergrond zodat ze niet langs elkaar heen praten. Zo help ik experts om hun jargon en taalgebruik aan te passen als ze informatie online delen. Ik stel vragen en deel de antwoorden voor wie er niet bij kon zijn. En ik maak aan opdrachtgever en buitenwereld duidelijk dat wat meerwaarde heeft voor de deelnemers ook meerwaarde heeft voor hen. '''NORA Familie als plek waar we zwamdraden vanuit de hele publieke sector met elkaar verbinden''' De NORA Familie, oftewel de overkoepelende kennis-community voor alle architecten in de publieke sector, is een prachtige plek om zwamdraden te voeden. Het is namelijk niet één community, maar een verzameling van communities uit allerlei domeinen en vakgebieden. Deelnemers aan sessies op de [https://www.noraonline.nl/wiki/NORA_Gebruikersdagen NORA Gebruikersdagen] en leden van de [https://www.noraonline.nl/wiki/NORA_Gebruikersraad NORA Gebruikersraad] nemen hun eigen perspectief mee, maar ook de ideeën en ervaringen die in hun communities leven. Zo kan een goed idee uit het onderwijs overspringen naar de zorg en hoeven de waterschappen niet zelf uit te vinden wat bij het Rijk al is gedocumenteerd. Een rijke voedingsbodem, waarbij ik nooit weet waar een idee dat ik een podium geef uiteindelijk een heksenkring aan initiatieven zal opleveren. '''Geen bullshit-baan''' Zoals mijn man een aantal jaren geleden tegen me zei: “Ik snap nu wat je doet, leuke baan, maar waarom krijg je daar eigenlijk voor betaald?” Heel simpel: Alles wat in de publieke sector gebeurt, betalen we als burgers zelf via de belastingen. En wij burgers verwachten dat de overheid meegroeit met de tijd en digitaal bereikbaar is. De overheid is dus in rap tempo aan het digitaliseren, waarbij geen enkele organisatie in de publieke sector uitgezonderd is. Digitale diensten worden bovendien steeds meer over organisatiegrenzen uitgevoerd, waardoor architectuur die data-uitwisseling in goede banen leidt steeds belangrijker is. Kennis opbouwen over architectuur kost tijd, talent en interactie, dus als je het als organisatie alleen doet is dat duur, terwijl de uiteindelijke kwaliteit beperkt blijft. Om kennis over organisaties heen te delen is een kennis-community een effectief en relatief goedkoop middel. Zo’n community kan spontaan ontstaan, maar verdwijnt ook vanzelf weer als er geen actieve trekker / community-manager is die verbindt, faciliteert en vertaalt. Hoe langer een community bestaat hoe groter en hechter het netwerk wordt - en hoe groter dus de meerwaarde. Mijn baan zorgt er kortom voor dat we voor hetzelfde belastinggeld betere digitale dienstverlening kunnen verwachten in alle domeinen van de publieke sector. Niet slecht toch? Laat mij maar lekker doorzwammen. [[Bestand:Paddestoelen_groeien.png|center|350px|alt=groeiende paddestoelen]]